swalmen-hillkens
Geschichte der Mühle
Geschiedenis
Even buiten het dorp, waar de weg naar Beesel de spoorlijn Venlo-Roermond kruist, stond aan de Spoorstraat, later de Stationstraat genoemd, een stenen bergmolen. Hij werd in de jaren 1872-1873 als koren- en oliemolen gebouwd in opdracht van Leonard Theelen, koopman en landbouwer in Swalmen. Theelen kocht daarvoor in 1872 een perceel bouwland op het kruiskamp van de landbouwer Willem Geraedts.
Bij boedelscheiding in 1885 werd Mathijs Theelen, molenaar in Swalmen eigenaar. In hetzelfde jaar bouwde hij bij de windmolen een stoommolen en in 1891 een werkhuis.
In 1894 was Mathijs Theelen genoodzaakt de molen door notaris Vogels uit Reuver ten laste van Florentina Hubertina Melanie Janssens, rentenierster in Roermond, openbaar te verkopen, waarvan de akte op 2 januari de notaris passeerde. Bij een bod van 5000 gulden werd de molen toegewezen aan Leonard Beelen, molenaar in Oler gemeente Grathem. Hij handelde in opdracht van de Gebr. Judocus en Louis Joosten, graanhandelaren in Weert. Op 3 december 1897 verkochten de Gebr. Joosten de windmolen uit de hand aan Pieter Mathis Adams, molenaar in Herten, voor 3000 gulden.
Later werd Willem Adams, molenaar in Herten, mede-eigenaar. Bij boedelscheiding in 1913 werd Renier Adams, gehuwd met Gertrudis Hubertina Maessen en molenaar in Swalmen, voor 4/6 deel eigenaar. Verder werden Elisabeth Adams, echtgenote van Cornelis Op den Camp, ambtenaar in Maastricht en Maria Adams, echtgenote van Johannes Hubertus Niessen, molenaar in Beegden, ieder voor 1/6 deel eigenaar.
Wegens gebrek aan een opvolger verkocht de familie Adams de windmolen in 1937 aan Johannes Franciscus Georges Hilkens, landbouwer in St. Odiliënberg. Voor het bedienen van de windmolen trok Hilkens een ervaren knecht aan.
De molen had 24,5 m lange houten borstroeden, een houten as, een koppel 17-er blauwe Duitse stenen en een koppel 17-er kunststenen. Onder in de molen stond een elektrische maalstoel als hulpgemaal en naast de molen stond een werk- of pakhuis.
Hilkens zette na korte tijd de windmolen stil. In 1938 werd de eerste roede gestreken en in 1939 volgde de tweede roede. De romp werd daarna ontdaan van de kap, de staart en het binnenwerk, om plaats te maken voor de bouw van houten silo's. Als zodanig bleef deze opslagruimte voor het malen van veevoer met een hamermolen tot 1959 in gebruik.
Wegens bedrijfsuitbreiding werd de romp in 1960 afgebroken. Het bedrijf nam in de loop der jaren in omvang toe en is thans een florerende veevoederfabriek, die nog steeds familiebezit is.
Aus http://www.molendatabase.org/molendb.php