Belfeld
info
Belfeld ist ein Dorf und war früher eine Gemeinde in der niederländischen Provinz Limburg. Belfeld ist seit der Eingemeindung 2001 der südlichste Stadtbezirk der Stadt Venlo mit 5454 Einwohnern (Stand 1. Januar 2006).
Patersweg
Geloose Weg
Dazu
Aus http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/66
Geloo, O.L. Vrouw Hulp in alle Nood
Name: Cultusobject: O.L. Vrouw Hulp in alle Nood http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/images/kaarten/L297p.jpghttp://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/images/plaatjes/glass.pngDatum: Mei; gehele jaar Periode: 19e eeuw (?) - heden Locatie: Kapel (Geloo«r Kapelke) van O.L. Vrouw Hulp in alle Nood, binnen de parochie van St. Urbanus van Belfeld
Adres: Kapelweg, 5951 PD Belfeld
Gemeente: Belfeld
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting: In de 17e eeuw werd een kapelletje gebouwd in de buurtschap Geloo gewijd aan O.L. Vrouw Hulp in alle Nood. De kapel, die inmiddels vele veranderingen en verplaatsingen onderging, is tot op heden een grote trekpleister voor vele gelovigen; vooral uit Midden-Limburg komen nog dagelijks tientallen bezoekers bloemen brengen, een kaars opsteken en bidden om hulp. Auteur: Frans Geerlings
Topografie - In de 17e eeuw werd in de buurtschap Geloo, dat halverwege de kernen van Belfeld en Tegelen ligt, aan de huidige Kapelweg het kapelletje van O.L. Vrouw Hulp in alle Nood gebouwd. Volgens Welters en Lemmens liet een vrome pastoor als dank voor hulp in nood dit bedehuisje oprichten. Een kleine zandsteen, die in 1868 in de nieuwe kapel werd ingemetseld, had het jaartal '16..' (de laatste twee cijfers waren onleesbaar). Dit was waarschijnlijk de gevelsteen van de eerste kapel. Op oude kaarten, onder meer de Tranchotkaart uit 1812, wordt het kapelletje vermeld, liggend op de plek waar nu de spoorwegovergang is. Tengevolge van de aanleg van de spoorlijn Roermond-Venlo in 1863 moest het kapelletje verdwijnen, waarna pastoor Cruysen van Belfeld zelf de bouw van een nieuwe kapel bekostigde. In 1868 was deze nieuwe kapel (ca. 3,50 x 3,50 m) gereed. Boven de voorgevel prijkte een smeedijzeren kruis. In de zijmuren was aan iedere kant een gegoten boogvormig gietijzeren raampje met gewoon vensterglas. Het 17e-eeuwse beeld van O.L. Vrouw stond achter een glazen deur, die weer helemaal schuil ging achter een smeedijzeren tralievenster, zodat men het beeld nauwelijks kon zien.
- Boven de boogvormige ingang was een chronogram aangebracht in Naamse steen: 'Ik ben gestICht hIer In het VeLD, Door P.J.CruIJsen, pastoor In BeLfeLD' (1868). Daarboven werd de 17e-eeuwse gevelsteen geplaatst.
- In 1913 schonk Frans Janssen uit Steijl de staties van de Zeven Smarten van Maria. Zij waren geplaatst rond een ommuurd binnenplaatsje rechts van de kapel.
- In maart 1938 werd de kapel, die te klein was en begon te vervallen, tegelijk met de zeven staties afgebroken om plaats te maken voor een grotere, waarin een mis kon worden opgedragen. Op zondag 15 mei 1938 werd deze kapel, gebouwd door aannemer Zeetsen uit Belfeld naar een ontwerp van architect Stefan Dings uit Beek (L), door pastoor Alfons van de Venne plechtig ingezegend. Tijdens een bombardement in 1943 werd het kapelletje weggevaagd; het Mariabeeld was slechts licht beschadigd. Na het gebruik van enkele houten noodkapellen, kon op 8 september 1946 de huidige kapel in gebruik worden genomen. Het is een vrij eenvoudig bakstenen gebouwtje met een puntdak. Er staan negen kerkbanken in.
Cultusobject - Het gepolychromeerde eikenhouten Mariabeeld dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw en staat in de kapel in een grote nis op een 110 cm hoog altaar. Het beeld zelf is 92 cm hoog. Maria is staande uitgebeeld en houdt op haar linkerarm een bijna geheel naakt Christuskind en in haar rechterhand een goudkleurige scepter. Aan haar rechterarm hangt een rozenkrans. Haar kleed is blauw met een rood bovenstuk en haar mantel lichtblauw. Het Christuskind heeft alleen een wit lendendoekje om en draagt in het linkerhandje een wereldbol. Maria en het Christuskind dragen ieder een goudkleurige kroon. In 1977 werd het beeld ontvreemd. Het werd in 1980 teruggevonden. Van 1977 tot 1980 stond een replica van het genadebeeld van O.L. Vrouw van Krakau in de kapel.
- Het beeld staat voor een in 1980 gemaakte ovale houten mandorla met kleine stralen met de daarop geschilderde tekst: '+ O.Maria.Onze.Lieve.Vrouw.In. Alle.Nood Bid.Voor.Ons.En.Neem.Ons.In.Bescherming +'.
- In de Mariakapel van de St. Urbanuskerk van -> Belfeld bevindt zich een natuurgetrouwe houten kopie uit 1977 van het genadebeeld. Het was de bedoeling dat dit beeld het oude beeld in de kapel van Geloo zou vervangen, dat echter werd teruggevonden.
Verering - In het verslag van de kerkvisitatie van 20 maart 1670 staat vermeld, dat er buiten de parochiekerk te Belfeld geen kapel was waar de mis kon worden gelezen. Dit was niet geoorloofd in het 'kapelke' van Geloo: noch in het oude 17e-eeuwse, dat in 1865 werd afgebroken, noch in het nieuwe van pastoor Cruysen. Pas in de volgende kapel uit 1938 mocht de mis worden opgedragen. Toch werd de kapel, ofschoon laag in rang, van oudsher druk bezocht, zoals blijkt uit een kroniek van 1876. De kapel zou door een pastoor uit Belfeld als votiefkapel zijn gebouwd, vanwege zijn priesterroeping die hij aan Maria te danken zou hebben en vanwege andere steun in tijden van nood. 'Van oudsher' vervulde de kapel een regiofunctie en kwamen vereerders vanuit Belfeld, Steijl, Tegelen en andere plaatsen Maria in Geloo vereren. Een versje riep personen in nood op om tot deze 'Hulp in alle nood' te komen en 'Als leed en krankheid drukt uw hart, bidt dan de rozenkrans met smart'. Het was de centrale devotiekapel in de regio. In 1876 schreef men namelijk over deze 'aloude bidkapel': 'deze wordt des te meer bezocht, daar het aan zulke kapellen ten onzent ontbreekt'.
- Het verhaal deed de ronde dat op de plaats waar de spoorlijn over de locatie van de vroegere kapel was gelegd, machinisten de trein soms lieten stoppen vanwege het eigenaardige licht op de plaats. Nadat de nieuwe kapel in 1868 was voltooid zijn de lichten nooit meer gezien.
- In 1937 werd gebroken met de traditie om op het feest van O.L. Vrouw ten Hemelopneming voor de hoogmis de kruiden en de oogst te zegenen. Daartoe brachten de parochianen de zogenaamde 'kroeëdwìs', een boeket met geneeskrachtige kruiden en graangewassen, mee naar kerk. Na de hoogmis werd de kroeëdwìs in de processie meegenomen naar de kapel van Geloo. Het verkeer op de Rijksweg, waarover de processie naar Geloo trok, maakte het in 1937 onmogelijk om deze gewoonte te handhaven. Pastoor Van de Venne en andere Mariavereerders zochten echter naar een gelegenheid om Maria in Geloo toch een regelmatige hulde te brengen. Daarom besloot men een nieuwe kapel te bouwen waarin ook een mis kon worden opgedragen. De meimaand werd gekozen toen voor bijzondere hulde aan O.L. Vrouw. Reeds in voorgaande jaren was het zo druk geworden, dat de vele bidders niet alleen dikwijls geen plaats vonden binnen de kapel, maar ook niet op de buiten aangebrachte banken.
- Op zondag 15 mei 1938, om 15.00 uur 's middags werd de nieuwe kapel door pastoor Alfons van de Venne ingezegend. In de daarop volgende week werd een Mariaoctaaf gevierd met 's morgens om 6.30 uur een mis in de kapel en 's avonds om 19.30 uur lof met Mariapreek door pater Symphorianus, capucijn uit Breda. De toeloop was zeer groot, ondanks het gure weer. Enkele Mariavereerders schonken voor de bouw ruime bijdragen en verschillende fabrikanten uit de omgeving stelden materiaal beschikbaar, zodat de kapel kon worden gebouwd buiten bezwaar van de kerkkas en van de beurs der parochianen. In 1939 kwam de capucijn Nathanaël en predikte een week lang iedere avond voor ongeveer 300 à 400 mensen.
- In de meimaand van 1940 werd op last van G. Lemmens, bisschop van Roermond, iedere avond in de kapel de rozenkrans met litanie gebeden voor de vrede. Na 10 mei 1940 werd het rozenkransgebed gehouden in de parochiekerk. In 1941 was er een triduum met een massale hulde van de parochie Belfeld in de kapel, waarbij op zondag 18 mei door pater Kühne van het klooster 'De Berckt' uit Baarlo werd gepreekt. Daarna werd het stil rond de kapel. Vanwege de oorlog had er geen enkele geloofsmanifestatie meer plaats. Wel bleven gelovigen individueel de kapel bezoeken. Bij het bombardement van 1943 bleef het Mariabeeld ongeschonden tussen het puin, het kindje Jezus miste slechts een stukje van zijn pink. De rozenkrans werd echter niet meer gevonden. Er werd een houten noodkapel gebouwd, die in het voorjaar van 1946 door een storm verwoest werd.
- Op 8 september 1946, het feest van Maria-Geboorte, was de huidige kapel gereed. 's Morgens was er een mis in de noodkerk en 's middags om 14.30 uur trok men vandaar uit met het versierde Mariabeeld in processie en onder muzikale begeleiding van harmonie 'Kunst na Arbeid' naar de kapel in Geloo. De inzegening van de kapel, verricht door pastoor Van de Venne, begon met de wijding van het sepulchrum en de plaatsing van de relikwieën uit de verwoeste St. Urbanuskerk.
- De Mariadevotie leefde weer op. Enkele weldoeners schonken mooie kroontjes voor Maria en kind. Deze kroontjes verdwenen echter soms door baldadigheid, maar werden steeds weer door nieuwe vervangen. Gezien de vele kunstdiefstallen uit kapellen, begon de heer Cleophas uit Venray op verzoek van het kerkbestuur in maart 1977 met het maken van een kopie van het Mariabeeld. Nog voordat de kopie klaar was, werd in de nacht van 5 op 6 juli 1977 het waardevolle antieke Mariabeeld samen met de daarachter aangebrachte stralenkrans uit de kapel gestolen. Omdat Cleophas het na deze diefstal te gevaarlijk vond om de door hem gemaakte kopie te plaatsen in de kapel van Geloo, kreeg het kerkbestuur van hem het dringende verzoek om dit beeld, zo lang hij leefde, een plaats te geven in de parochiekerk. Daar staat het in de Mariakapel die zich in de rechterzijbeuk vlakbij de toreningang bevindt. In Kevelaer (D) werd daarom een vervangend eikenhouten Mariabeeld gekocht voor 2600 DM: een kopie van O.L. Vrouw uit de kathedraal van Krakau, de kerk van kardinaal Woytila, de latere paus Johannes-Paulus II.
- De gepleegde diefstal had geen nadelige invloed op het bezoeken van de kapel, integendeel. Opvallend was het grote aantal boeketten bloemen, dat toen geplaatst werd bij de foto van het gestolen beeld, die naast de O.L. Vrouw van Krakau was opgehangen.
Op vrijdag 13 juni 1980 werd het gestolen Mariabeeld in de buurt van Thorn nabij de Belgische grens licht beschadigd teruggevonden. Na een opknapbeurt door W. Timmermans uit Belfeld werd het beeld, op verzoek van de Buurtvereniging Geloo, op zaterdag 5 juli 1980 in een grote processie naar de kapel teruggebracht, waar het nu nog staat. Alleen de stralenkrans werd nooit meer teruggevonden en derhalve vernieuwd. Anno 1999 staat het Mariabeeld voor een ovaal houten wandbord met daarachter kleine stralen. De kopie van O.L. Vrouw van Krakau staat momenteel in de parochiekerk.
- Dagelijks komen nog tientallen mensen individueel naar de kapel voor het opsteken van een kaars, voor een moment van bezinning of voor het plaatsen van een bloemboeket. Enige tijd heeft er een intentieboek gelegen, maar dat is verwijderd, omdat er teveel in werd geknoeid. De bezoekers zijn in hoofdzaak afkomstig uit Belfeld, Tegelen, Steijl en het gebied op de oostelijke Maasoever tussen Roermond en Venlo.
Materiële cultuur –
Replicabeeld: in 1990 werden replica's van kunsthars vervaardigd van het Mariabeeld in de originele kleuren, groot 23 cm, ter dekking van de onkosten van groot onderhoud aan de kapel. De oplage bedroeg 250 stuks; nadien, in 1992 en 1994, werden er nog een aantal in iets gewijzigde vorm aangemaakt (de eerste mal was namelijk vernietigd) en verkocht.
- Plaat: voor een eucharistieviering in het kader van een internationaal carnavalstreffen op 25 november 1979 componeerden Dré Geraeds en Piet van Bree uit Belfeld een lied over de kapel in Geloo. Het werd gezongen door de Malmaaszengers uit Belfeld en in 1980 op grammofoonplaat uitgebracht (2500 ex.).
- Tekening: O.L. Vrouw van Belfeld, gekleurde tekening door L. Thomassen (29 x 21,5 cm) uit 1940 (gemeentearchief Maastricht inv.nr. 581), verkleind afgedrukt in De Lieve Vrouwkes van Limburg.
Bronnen en literatuur Archivalia: Belfeld, parochiearchief.
Literatuur: G. Peeters, 'Chronologische beschrijving van Tegelen benevens aanteekeningen over Belfeld en Steyl', in: Publications S.H.A. Limbourg 12 (1876) p. 52, noot 2; A. Welters, De Lieve Vrouwkes van Limburg (Maastricht: Ernest van Aelst, 1941) p. 19-24, Gerard Lemmens, Maria in Limburg, de legendenkrans voor Maria (Maastricht: Veldeke, 1947) p. 152-153; Th.W.J. Driessen, Geschiedenis van de St. Urbanusparochie te Belfeld (Belfeld: Comité 400 jaar parochie Belfeld, 1971) p. 202-208, met foto's; A. Jacobs, 'Onze lieve Vrouw van Geloo, Hulp in alle Nood' (persbericht, Belfeld 15 aug. 1980); Sef Derkx, Pelgrimstochten. bedevaarten vanaf de middeleeuwen (Venlo: Goltziusmuseum, 1986) p. 11; [Geloo], in: De Sleutel (mei 1986) p. 20-23; Parochiegids St. Urbanusparochie Belfeld (Ittervoort: Pemar, z.j.); Negen wandelingen in Beesel, Reuver en Belfeld (Beesel etc.: Heemkunde vereniging Maas en Swalmdal, z.j.) p. 41; J.M.A. van Cauteren, Maria in Limburg, vroomheid rond miraculeuze beeltenissen (Weert: Museum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, 1989) p. 33; J. Geurts, 'De vernielende bom', in: Maas- en Swalmdal 14 (1994) p. 142-145.
Overige bronnen: Meertens Instituut BiN-dossier Geloo; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993); Beesel, documentatie Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal; mondelinge informatie in 1999 van pastoor W.J.G. Verbong.
Zusammenfassung:
Im 17 Jhd. wurde in der Nachbarschaft von Geloo ein Kapellchen gebaut, das der „unseren lieben Frau, Hilfe in der Not“ gewidmet wurde. Die Kapelle hat viele Veränderungen und Umsetzungen erlebt und ist bis jetzt ein Trost für viele Gläubige. Vorallem aus Mittellimburg kommen noch täglich zahlreiche Besucher, um Bumen zu bringen, Kerzen anzustecken und um Hilfe zu bitte . Autor Frans Geerlings
Topographie
Im 17. Jhd. wurde in der Nachbarschaft von Geloo, das auf halbem Wege zwischen Belfeld und Tegelen liegt, am heutigen Kapellenweg für „unserer lieben Frau Hilfe in aller Not“ gebaut. Laut Welters und Lemmers ließ ein frommer Pastor dieses Bethäuschen als Dank für Hilfe in Not errichten. Ein kleiner Sandstein, der 1868 mit in die neue Kapelle eingebaut wurde, hatte die Jahreszahl „16..“.(Die letzten beiden Ziffern waren unlesbar). Die war wahrscheinlich der Giebelstein der ersten Kapelle. Auf alten Karten, insbesondere die Tranchotkarte von 1812, wurde das Kapellchen schon verzeichnet. Sie lag an der Stelle des jetzigen Bahnübergangs. In Gefolge des Baues der Eisenbahnlinie Roermond-Venlo 1863 musste das Kapellchen verschwinden; Pastor Cruysen aus Belfeld finanzierte den Neubau. 1868 war sie fertig( ca. 3,5 an 3,5 m). Über dem Vorgiebelprangte ein schmiedeeisernes Kreuz. An den Seitenmauern war an jeder Seite ein gegossenes, bogenförmiges gusseisernes Fensterchen mit gewöhnlichem Fensterglas. Das Bild unserer lieben Frau stand hinter einer gläsernen Tür, das durch ein schmiedeeisernes Sprossenfenster geschützt wurde, so das man das Bild natürlich sehen konnte. Über dem Eingang war ein Chronogram angebracht, in dem der Name steht: Ik ben gestICht hIer In het VeLD, Door P.J.CruIJsen, pastoor In BeLfeLD' (1868).
Ich bin gestiftet hier im Feld, durch P.J.Cruijsen, Pastor in Belfeld. Darüber wurde der Giebelstein aus dem 17. Jhd. plaziert.
1931 schenkte Frans Janssen aus Steyl die Stationen der sieben Schmerzen Mariens. Sie wurden rund um eine Ummauerung rechts von der Kapelle aufgestellt..
1938 wurde die Kapelle, die zu klein war und zu verfallen begann, zugleich mit den Stationen abgebrochen um Platz für eine größere zu schaffen, in der auch Messen gefeiert werden konnten. Am Sonntag dem 15.5. 1938 wurde diese Kapelle, gebaut durch den Auftraggeber Zeesten aus Belfeld nach einem Entwurf vom Architekten Stefan Dings aus Beek (L) durch Pastor Alfons van de Venne eingesegnet.
Während eines Bombardements 1943 wurde das Kapellchen zerstört, das Marienbild nur leicht beschädigt. Nach dem Gebrauch einer hölzernen Notkapelle konnte am 8.9.1946 die heutige Kapelle in Gebrauch genommen werden.
Es ist ein freistehender einfacher Backsteinbau mit Satteldach. Im Kultraum stehen 9 Kirchbänke. Das behandelte, eichhölzerne Marienbild aus dem 17. Jhd. steht in der Kapelle in einer großen Nische auf einem 110 cm hohen Altar. Das Bild selber ist 92 cm hoch. Maria ist dort abgebildet und hält auf ihrem linken Arm ein fast nacktes Christuskind, in ihrer rechten Hand einen goldfarbenen Zepter. An ihrer rechten Hand hängt ein Rosenkranz. Ihr Kleid ist blau mit einem roten Top, ihr Mantel hellblau. Das Christuskind hat nur eine Lendentuch um und trägt in der linken Hand einen Globus. Beide tragen eine goldfarbenen Krone. 1977 wurde das Bild gestohlen, 1980 erhielt man es zurück. Von 1977 bis 1980 stand dort eine Kopie des Gnadenbildes O.L.V. von Krakau. Das Bild steht vor einem 1980 hergestellten, ovalen hölzernem Schild mit kleinen Strahlen mit dem Text:
O.Maria.Onze.Lieve.Vrouw.In. Alle.Nood Bid.Voor.Ons.En.Neem.Ons.In.Bescherming
Unserer Maria unserer lieben Frau in aller Not bitte für uns und nehm uns in Schutz
In der Mariakapelle von St. Urbanus Belfeld befindet sich eine naturgetreue Kopie des Gnadenbildes von 1977.
Übersetzung N.Müller