Sie sind hier: Startseite » Mühlen » Wassermühlen » Limburg

neer

info

Neer ist eine Gemeinde des Gemeindeverbundes leudal zwischen Venlo und Roermond, direkt an der Maas gelegen . Mehr zur Mühle unter http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=449.

Friesse Molen

ist, wenn man Neer besucht, ausgeschildert
ist, wenn man Neer besucht, ausgeschildert

aus http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.ph

Geschiedenis
De Friedessemolen met het monumentale molenaarshuis aan de Bergerstraat
behoorde tot de mooiste plekjes van Neer. Beide worden omstreeks 1700
gedateerd; de muurankers op de gevel van de molen geven het jaartal 1717
aan. Een voorloper van deze molen stamt volgens mededeling uit de
dertiende eeuw en was eigendom van het Stift van Thorn.
Het molengebouw is opgetrokken uit baksteen en heeft een pannen-wolfdak
met in het voorste dakschild of wolfeind de luifel van het luiwerk om de
zakken naar de zolder te hijsen. Het was vanouds een koren- en
oliemolen, die door een onderslagrad werd aangedreven. Oorspronkelijk
had de molen twee raderen; thans rest er nog één.
In de eerste helft van de 19e eeuw was de molen met aanhorigheden
eigendom van Sibert Geenen, die er molenaar was. Na zijn overlijden in
1852 werd zijn weduwe Margaretha Geenen-Tobben eigenaar en vervolgens in
1875 Elisabeth Geenen, de echtgenote van Peter Theelen, die toen de
molenaar was. Hij liet het rad van de oliemolen afbreken en de
gangwerken van de koren- en de oliemolen koppelen.
Bij boedelscheiding in 1883 kreeg Sibert Theelen de molen; Margaretha
Theelen, de echtgenote van Jacob Vennekens, was mede-eigenaresse. In
1889 kocht Theelen de Winkelmolen, een watermolen, die achter de
Friedessemolen op de Neerbeek lag.
Het waterrad van de Friedessemolen werd in 1891 vernieuwd. Het nieuwe
rad had een middellijn van 5,78 m. en een breedte van 0,80 m. In 1909
liet Theelen het houten sluisgebint met zes lossluizen vervangen door
een ijzeren gebint. De houten schuiven werden toen elk bediend door een
ijzeren windwerk met gebruikmaking van een tandheugel. In dezelfde tijd
of kort daarna werd de molen voorzien van een ijzeren waterrad met een
middellijn van 5,70 m., breed 0,9 m, en een ijzeren gangwerk.
De steenbedding, die deel uitmaakt van de zolder wordt ondersteund door
gemetselde poeren. Het gangwerk bestaat uit een conisch aswiel voor de
aandrijving van de stalen koningspil met het spoorwiel, dat op de
rondsels van de twee steenspillen werkt. De steenspillen worden
ondersteund door spoorbokken, welke op gemetselde poeren zijn geplaatst.
Deze constructie komt sporadisch in molens met dit type gangwerk voor.
De steenlicht van elk koppel stenen met de schroefspil wordt gesteund
door een bok van profielijzer. Voordat de nieuwe maalinrichting werd
geïnstalleerd werd de oliemolen uitgebroken, waarbij de zware kantstenen
in de molenvloer werden gegraven; zij hadden een middellijn van 1,80 m.
en een dikte van 26 cm.

In het tweede decennium van de 20e eeuw was van de familie Leonard
Willem Theelen molenaar; zijn broer Johannes Hubertus was
gemeentesecretaris van Neer.
Na de boedelscheiding in 1920 kwam Jos Vennekens op de Friedessemolen.
In 1948 verkocht hij de molen met huis en andere aanhorigheden aan
Alfons van Stekelenburg uit Mierlo (N.B.), die stamde uit een bekend
molenaarsgeslacht in Oost-Brabant. Toen hij de Friedessemolen kocht, was
het gemaal verlopen en verkeerde de molen in minder goede staat. Na een
flinke herstelbeurt kregen molen en woonhuis weer een welvarende aanblik.
In het begin van de jaren vijftig schafte Van Stekelenburg een
elektrische hamermolen en mengketel aan. Na 11 jaar molenaar in Neer te
zijn geweest trok hij zich om gezondheidsredenen terug en vestigde zich
in Mierlo-Hout, waar hij kort daarna overleed. De molen werd verhuurd
aan zijn zwager Lambert van Erp.
De Friedessemolen was toen al geen watermolen meer: Van Stekelenburg had
in 1958 het stuwrecht aan het waterschap Midden-Limburg verkocht. De
vergraving van de Neerbeek bij de Friedessemolen riep in 1962 emotionele
reacties op. De inwoners van Neer waren met het lot van de oude beek en
de molen in het bijzonder begaan en voerde actie voor het behoud. Een
voor de partijen aanvaardbare technische oplossing bleek toen niet
mogelijk. Niet bij de molen, maar op korte afstand achter de molen werd
een nieuwe stuw met overlaat gebouwd. Uiteindelijk kon wel worden
bereikt, dat het waterrad niet op het droge maar in een soort inham van
de Neerbeek kwam te hangen, hetgeen echter niet meer dan een kleine
pleister op de grote wonde betekende.
In 1972 werden het huis en de molen op de lijst van beschermde
monumenten geplaatst. De waterwerken behoorden daar niet meer bij.

Maar het is met deze molen toch anders gelopen: mede door inspanningen
van de provincie Limburg bleef de Friedesse molen op de lijst van
knelpuntrestauraties staan. De bevolking van Neer heeft met een
indrukwekkende handtekeningenactie blijk gegeven van de breed gedragen
wens de Friedesse molen in oude luister te willen herstellen.
Alle gezamenlijke inspanningen hebben ertoe geleid dat deze molen sinds
juli 2002 weer functioneert: er is weer een stuw aangebracht in de beek,
zodat een nieuw geconstrueerd rad weer kan draaien (enkel de as is weer
hergebruikt). Het was wel noodzakelijk om het rad een halve meter hoger
dan het vorige te plaatsen, om voldoende gebruik te kunnen maken van het
verval dat door de nieuwe stuw wordt gecreëerd. Ook het gaandewerk in de
molen moest hierdoor verhoogd worden. Het werk zelf hoefde, ondanks 40
jaar stilstand, niet vervangen te worden. Een nog vrij nieuw dak werd,
op aandringen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg vervangen door
een dak met oude pannen.

Die Friedessemühle mit ihrem monumentalen Müllerhaus an der Bergerstr. liegend gehört zu den schönsten Flecken in Neer. Beide datieren ungefähr aus 1700, die Maueranker am Giebel der Mühle geben 1717 an. Ein Vorläufer dieser Mühle stand, wie und Mitteilungen aus dem 13 Jhd zeigen, hier als Eigentum des Stifts von Thorn.
Die Mühle ist aus Backstein errichtet und diente von Alters her als Korn- und Ölmühle. Der Antrieb ist unterschlächtig, von 2 Rädern ist noch 1 erhalten.
In der ersten Hälfte des 19 Jhd. war sie Eigentum von SiIbert Geenen, der auch Müller war. Nach seinem Tod 1852 wurde seie Witwe Margaretha Geenen-Tobben Eigentümer, gefolgt 1875 von Elisabeth Geenen, Ehefrau von Peter Theelen, der auch Müller war.b Erv ließ das Ölmühlenrad und Kornrad abbrechen und auf die Ölmühle weisen.
Bei der Aufteilung 1883 bekam Sibert Theelen die Mühle; Margaretha Theelen, Ehefrau von Jacob Vennekens, war Miteigentümer. 1889 kaufte Theelen die Winkelmühle, eine Wassermühle, die hinter der Friedessemühle am Neerbeek lag.
Technische Daten der Erneuerung 1891.
In der 2. Hälfte des 20 Jhd. war die Familie Leonard Willem Theelen Müller, sein Bruder Johannes Hubertus war Gemeindesekretär in Neer.
Nach einer Vermögensaufteilung 1920 erhielt Jos Vennekens die Mühle. 1948 verkaufte er die Mühle und Haus an Alfons von Stekkelenburg aus Mierlo, dieser stammte aus einem alten Müllergeschlecht aus Nordbraband. Als er die Mühle kaufte, war das Mahlwerk verfallen und die Mühle machte einen schlechten Eindruck. Nach einer schnellen Restaurierung stand es besser um sie.

Zu Beginn der 50ziger Jahre stellte er eine elektrische Hammermühle hin, musste sich aber nach 11 Jahren als Müller aus Gesundheitsgründen nach Mierlo-Hout zurückziehen, wo er kurz danach verstarb. Die Mühle wurde an seinen Schwager Lambert van Erp vermietet.
Die Mühle war da schon keine Wassermühle mehr. Van Stekelenburg hatte 1958 die Staurechte an die waterschap Midden-Limburg verkauft. Die Grabungen am Neerbeck an der Mühle riefen 1962 die Bürger von Neer auf den Plan. Den Bürgern war das Los des Baches als auch der Mühle nahe gegangen und so begannen Aktionen für den Erhalt sich anzubahnen. Auf eine technische Verwertung konnte man sich nicht einigen. Nicht bei der Mühle, aber im kurzen Abstand davon wurde ein neues Stauwehr mit Überfluss gebaut. Man achtete darauf, das das Mühlenrad noch mit Wasser bedeckt war, was aber die "große Wunde" des Umbaus nicht bedecken konnte. 1972 wurde Haus und Mühle als Denkmal aufgenommen. Die Wasserbauten gehören nicht dazu.
Aber es ist mit dieser Mühle anders gelaufen, durch Übernahme der Province Limburg blieb die Mühle auf der Liste der Restaurierungsbedürftigen stehen. Die Einwohner von Neer habenmit einer beeindruckender Unterschriftensammlung ihren Willen bekunden, die Mühle wieder im alten Stil entstehen zu lassen.
Dies hat alles dazu geführt, das sie seit Juli 2002 wieder funktioniert. Es ist eine neue Staumauer angebracht worden, so das sich ein neu konstruiertes Rad drehen kann .